Vraag de gemiddelde Nederlander naar wat hij vindt van de politici is er een grote kans dat u het volgende zult horen.De gemiddelde politicus zit er ter meerdere eer en glorie van zich zelf. Hij strijkt een aardig salaris op, wat staat er tegenover. Hij kan mooi vertellen, meestal vanaf een papier, soms niet eens door hem geschreven. Ze zijn tegen met heel veel woorden, totdat het voorstel in stemming wordt gebracht. Ze zijn allemaal hetzelfde, soms regelrecht van school, wat weet men van de samenleving waar ik een deel van ben.
Een Hagenaar schrijft in 1843 (Physiologie van Den Haag, zie literatuurlijst) u rondleidend door de stad
Onder de merkwaardige gebouwen zouden ook nog kunnen behooren, de vergaderplaats van de Tweede kamer der Staten Generaal. Wilt ge er binnen gaan, mij is het wel; maar de kamer is juist vergaderd, gij zult mij dus vergunnen u buiten te wachten; want ik ben niet gesteld op die welsprekendheid à f2500, die gelezen redevoeringen, taai en vervelend als de opstellers, zonder vuur, dikwijls zonder convictie, wier resultaat toch dikwerf niets afdoet aan de stem die men zal uitbrengen. Ik zal wachten totdat de Staten Generaal niet meer zijn de afgevaardigden van bijzondere collegiën, maar de vertegenwoordigers van het Nederlandsche volk Vroeger was alles beter? Herkenbaar?